In 2012 verdwijnt de aardappelmeelfabriek DWM/Avebe voorgoed uit het straatbeeld
van Veendam. Sinds de oprichting in 1871 door drie Veendammer ondernemersfamilies
- Duintjer, Wilkens en Meihuizen - was DWM een belangrijke werkgever in
de regio. Vele generaties groeiden op met die fabriek aan het Oosterdiep. Ook auteur
Klaas Fleurke. “Alles wat zich op de fabriek afspeelde kregen we thuis mee. De fabriek
was er altijd.”
Om de geschiedenis van DWM (later Avebe) en vooral ook de verhalen van oud-werknemers
niet verloren te laten gaan schreef hij ze op. Bijzondere momenten, talrijke
anekdotes en vooral die bijzondere sfeer heeft hij in deze beeldrijke uitgave weten
vast te leggen. Ook stelde hij die ene prangende vraag: waarom moest juist deze
vestiging van het Avebeconcern de deuren sluiten?
Parallel aan de geschiedenis van de aardappelmeelfabriek beschrijft Fleurke die van
de Veendammer voetbalclub. De club had een grote verbondenheid met DWM/Avebe.
Evenals bij de fabriek hing ook het voortbestaan van de betaald voetbalvereniging
meermaals aan een zijden draadje.
De fabriek van mijn vader is een herinnering aan de verdwenen aardappelmeelindustrie
in Veendam en een eertbetoon aan alle mensen die er gewerkt hebben of er op welke
manier ook mee te maken hebben gehad.
In de vijfentwintigste editie van de Veenkoloniale Volksalmanak schreef directeur Hendrik Hachmer van het Veenkoloniaal Museum in Veendam een lovende recensie:
In 2012 werd de productielocatie DWM/AVEBE te Veendam voorgoed stil gelegd en ontmanteld. Dit feit was voor Klaas Fleurke aanleiding om een boek te schrijven over deze fabriek en hij gaf het als hoofdtitel mee 'De fabriek van mijn vader.' Zijn vader was, zo blijkt, meer dan 40 jaar verbonden aan DWM en hij betrok in 1960 met zijn gezin de opzichterswoning aan de Willemsstraat. Een woning midden tussen de fabrieksgebouwen. De schrijver bracht er zijn jeugd door. Bij het samenstellen van het boek ging Klaas Fleurke niet over één nacht ijs. Hij sprak met diverse oud-werknemers, nazaten van directieleden en speurde in archieven en kranten, maar het zijn vooral de persoonlijke verhalen die in het boek de hoofdmoot vormen. Dat maakt dit boek zeer lezenswaardig, maar in al die persoonlijke verhalen schuilt ook een gevaar. Fleurke onderkent dit en schrijft in het voorwoord dat in de herinneringen van mensen altijd leemtes zitten, blinde vlekken, onjuiste jaartallen en persoonsverwisselingen. Waar mogelijk heeft hij dit proberen te verifiëren door bronnen te raadplegen en andere personen de vraag voor te leggen. Tijdens de gesprekken confronteert Fleurke de geïnterviewden soms met de bronnen. Dat levert verrassende wendingen op. Ook maakt hij voorafgaand aan de interviews een soort karakterschets en soms voel je de twijfel van de auteur: had ik deze man wel moeten benaderen en bij de interviews met nazaten van de directie voel je soms nog het oude patroon: baas versus ondergeschikte. Als een soort gele draad loopt door het boek het verhaal van de voetbalclub Veendam. Deze club was volgens de auteur zo nauw met de fabriek verbonden dat die niet in het verhaal mocht ontbreken. Wat mij betreft is dit verhaal gewoon een ander boek waard. Klaas Fleurke sluit het boek op zeer verrassende wijze af. Hij geeft het laatste woord aan zijn moeder, die een groot deel van haar leven op het fabrieksterrein sleet. Fleurke schrijft: 'Het is een goede gewoonte dat moeders altijd het laatste woord hebben'. Een geniale inval voor een boek met als titel 'De fabriek van mijn vader' en dus ook een alleraardigste epiloog van een zeer leesbaar boek.
Hendrik Hachmer
Media
Radio-interview RTV Noord
Foto's DWM/Avebe fabriek
Fotograaf Patrick Beukelman uit Zwolle maakte een professionele en sfeervolle fotoreportage van de verlaten, leegstaande en vervallen DWM/Avebe fabriek in Veendam.
Hij heeft de prachtige zwart-wit foto’s op zijn website geplaatst: www.urbanexploration.nl