Juni 2020

30-05-2020

De komende maanden volgt het verhaal van Joop Gall, zoals dat gepubliceerd is in mijn laatste boek De Langeleegte huilt. Zoals de oplettende lezer wellicht heeft meegekregen, ben ik mij aan het oriënteren op een vervolg van dit verhalenboek over profvoetbalclub Veendam. Om alvast een beetje in de stemming te komen, wil ik graag in aanloop naar het eventuele volgende deel op deze website een door de lezers als best ervaren interviews uit het eerder genoemde boek met iedereen delen. Oud-profvoetballer Joop Gall was onlangs nog een paar keer in het nieuws omdat hij tijdens het uitbreken van de coronapandemie werkzaam was in de Chinese stad Zhengzhou als trainer bij de voetbalacademie. Hij keerde terug naar Nederland, maar is inmiddels weer in China waar hij bij de voetbalschool als trainer op het veld staat.

Omdat in Nederland de sport en in het bijzonder het voetbal op een uiterst laag pitje staat, zoeken sportredacties naar alternatieven. Kortgeleden schreef het Dagblad van het Noorden bijvoorbeeld over de uitverkiezing van de beste spelers plus trainer aller tijden van FC Groningen en FC Emmen. Helaas niet over SC/BV Veendam. Maar Joop Gall werd in het beste elftal aller tijden van FC Groningen gekozen als linksback. Een eervolle waardering voor de oud-speler en trainer van BV Veendam. Het interview met Joop Gall vond plaats in mei 2017.

Deze maand deel 2 van het verhaal van Joop Gall uit het boek De Langeleegte huilt. Over een arbeidersclub, pieken op het juiste moment, een gemiddelde voetballer, een transformatie, keihard werken en meer.

Arbeidersclub

De op Eerste Kerstdag geboren Gall voetbalde voor het eerst bij de stad-Groninger club ‘De Vogels’. ‘Mijn moeder logeerde vlak voor mijn geboorte bij mijn opa en oma in Foxhol. Daar begonnen in 1963 de weeën waardoor ik in Hoogezand-Sappemeer ter wereld kwam. Maar ik ben natuurlijk een getogen Stadjer. Mijn vader voetbalde in het oude Stadspark bij ‘De Vogels’ in het eerste. Als jong ventje ging ik al mee naar de uitwedstrijden in de vierde klasse: Niekerk, Adorp, ’t Zandt, et cetera. Dat soort clupjes. Vanzelfsprekend werd ik ook lid van ‘De Vogels’. Dat mocht eigenlijk pas toen ik acht jaar was. Maar op m’n zesde trapte ik er al illegaal tegen een bal. Ik kreeg het voetbal eigenlijk met de paplepel ingegeven. Velocitas speelde ook in het Stadspark en die club had een enorme tribune. Ik dacht toen dat GVAV (voorloper van FC Groningen) er voetbalde. Voor amateurbegrippen was het namelijk een behoorlijk grote en hoge zittribune. En om me heen hadden ze het altijd over FC Groningen. Het maakte zo’n indruk op me dat na één jaar ‘De Vogels’ m’n pa me al bij Velocitas aanmeldde. Daar wilde ik voetballen en trok vanaf dat moment het groen-wit aan. En in die tijd was je nog erg honkvast. Ik werd een echte Velocitaan. Dat kun je niet meer vergelijken met het hopgedrag van tegenwoordig. Maar ik droeg deze arbeidersclub een zeer warm hart toe. Die vereniging paste goed bij me. Al met al heb ik er elf jaar gespeeld.

Nacompetitie

Joop Gall energiek spelend in de nacompetitie tegen RKC. Op 4 juni 1986 wint BV Veendam ook zijn derde duel. Het wordt voor 8.500 toeschouwers 3-2 (Klompstra 2x, Steenge) tegen de Brabanders. (Foto uit plakboek/archief Henk de Haan)

FC Groningen fanaat

Nadat ik al met Cambuur had gesproken, koos ik voor het Jong FC Groningen van Henk Nienhuis. Dat kwam door wijlen Piet de Koe. Hij had nog bij GVAV gevoetbald en ik speelde met zijn zoon Chris. Hij attendeerde trainer Azing Griever van de Groningerselectie op ene Joop Gall van Velocitas. Maar ik was achttien en zat net in militaire dienst bij de Luchtmacht in Leeuwarden. Ik had een paar nachtdiensten gedraaid toen we een oefenwedstrijd met Velocitas moesten spelen in Appingedam tegen de Groningerselectie. Het was net of de duvel er mee speelde, want ik voetbalde m’n beste wedstrijd. Hoe heet dat ook al weer: pieken op het juiste moment. Ik scoorde twee keer en we wonnen met 4-1. Je weet nooit wat er zou zijn gebeurd als ik niet had uitgeblonken. Want laten we wel zijn, ik was een gemiddelde voetballer. Die weliswaar redelijk snel was én topscorer van de tweede klasse werd. We acteerden in de sterke Friese competitie en scoorde meer goals dan dat er op mijn naam kwamen. Soms meldde ik me namelijk ziek bij de Luchtmacht om te kunnen voetballen. Waardoor mijn doelpunten in de krant op naam kwamen van Jan Ebbinge. Maar zoals ik eerder zei: ik had al met Cambuur gesproken. Maar ja, ik ben een échte Stadjer. Ondanks dat mijn opa bijvoorbeeld in Foxhol en Hoogezand opgroeide, was hij een FC Groningen fanaat. Hij zei altijd: ‘Als je daar heen kan, dan moet je dat doen’. Dus koos ik voor mijn club en ging niet in op de belangstelling van Cambuur.

Een jeugdopleiding was er nog niet, dus kwam ik in het tweede te voetballen onder leiding van Henk Nienhuis. We hadden een aardig team hoor, met jongens als Paul Mason, Harris Huizingh, Pieter Huistra, Ale van der Meer en vele anderen. Van deze fantastische lichting heeft denk ik 75 procent een carrière in het betaald voetbal gehad. Dat was ongekend. Ik was een snelle leerling en pikte de dingen goed op. Dat was nodig om de tekortkomingen in mijn spel te compenseren. Na drie maanden zat ik al bij het eerste van Han Berger. Nadat Europees voetbal niet meer haalbaar leek, wilde Berger verjongen. Vijf wedstrijden voor het einde van de competitie gaf hij mij, Paul Mason en Harris Huizingh een kans in het eerste. Het was het tijdperk van Anne Mulder. Henk Nienhuis had mij al vlot omgeturnd van linksbuiten tot linksachter. Het opkomen was geen probleem, alleen moest ik het verdedigen nog leren. Daarin kwam ik tekort, maar wist het te compenseren door passie en een enorme strijdlust. Ik transformeerde van een wat angstige en iele vleugelaanvaller in een harde, robuuste verdediger. Anders zou ik het niet overleven. Met mijn techniek had ik het niet gered. Maar met wilskracht en een goede mentale instelling kun je het blijkbaar ver schoppen. Wat mentale weerbaarheid, keihard werken, hard trainen en vechten je niet kunnen brengen. Dat zit natuurlijk nog in me. Als je ergens wilt komen, moet je er ongelooflijk veel energie in steken.

Joop Gall tegen Ajax

Joop Gall (rechts) probeert Ajacied Stefan Pettersson een voet dwars te zetten. Op 24 augustus 1988 verliest BV Veendam in het tweede eredivisiejaar in Amsterdam tegen Ajax kansloos met 4-0. (Foto uit plakboek/archief Henk de Haan)

Volgende maand deel 3 van het verhaal van Joop Gall uit het boek De Langeleegte huilt. Over een legendarische trip, een ouderwets avondje, het voetbalwereldje als wespennest, enthousiasmeren en meer.