Maart 2020

27-02-2020

De komende maanden volgen eerder op mijn oude website gepubliceerde verhalen van vier oud-spelers van SC Veendam en eveneens ex-werknemers van DWM/Avebe, te weten: Piet de Vries, Hemmo Kerkhof, Henk Georg en Henk Wollerich. Waarom? Omdat vorig jaar het aardappelzetmeelconcern haar 100-jarig bestaan vierde en het predicaat ‘Koninklijk’ ontving. Ik sprak deze voormalige voetballers in 2010 in voorbereiding op mijn boek ‘De fabriek van mijn vader.’ Mijn zoektocht naar voormalige SC Veendamspelers die ook iets gehad hebben met Avebe/DWM is trouwens nog niet helemaal voltooid. Graag zou ik nog in contact komen met Hans Ooft en Paul Amara.

Henk Georg

Henk Georg (19 januari 1939) vertelt me in 2010 dat hij in 1965 naar Veendam is gekomen.

‘Ik solliciteerde naar een functie op de afdeling logistiek. Olthof was degene die mij aannam. Hoewel ik op mijn eigen kwaliteiten werd aangenomen, was het absoluut een pre dat ik bij Veendam speelde. Ik deed het op eigen houtje maar R.T. Roelofs speelde op de achtergrond in mijn benoeming zeker een rol. Ik was trafic-manager en we zaten in een noodgebouw achter de kantine aan het diep. Later verhuisden we naar de voormalige ambachtsschool waar meerdere afdelingen een onderkomen hadden. We hadden een uitgebreide afdeling waar zeker wel 25 dames druk waren met alles wat transport, export, expeditie – met bijbehorende exportdocumentatie - te maken had. Natuurlijk deden we dat niet alleen voor de locatie DWM maar voor heel Avebe. Ik kan mij nog herinneren dat in het begin van de hele automatisering dit bijzonder arbeidsintensief was. We moesten ’s avonds overwerken om zaken voor de automatiseringsjongens uit te proberen. Je kunt je het haast niet voorstellen maar de computers in die tijd waren enorme kasten. Dan werd er eterij gehaald. Het was heel intensief maar daardoor kreeg je wel een speciale band met elkaar. We werkten hard maar in een plezierige sfeer. We gingen goed met elkaar om. Ik weet nog dat de NCRV een programma had waarbij mensen wilden stoppen met roken. Als je dan trek in een sigaret kreeg moest je water drinken om dat tegen te gaan. Deden we op kantoor met een mannetje of acht ook mee. Waren we een week bezig met goede bedoelingen. Maar als er iemand even naar het toilet moest en jij ging even later ook, dan verging je van de stank. Werd er dus gerookt. Het experiment mislukte dan ook faliekant. Later, na de overname van KSH, verkaste ik met de hele afdeling naar Foxhol. Maar zoals gezegd: Olthof was in het begin mijn baas in Veendam. Een aardige man waar ik na het weekend altijd even een praatje maakte over de voetbalwedstrijd. Samen met La Crois en Meuken kwam ik over van GVAV. Ik denk dat ik tussen 1965 en 1974 bij Veendam heb gespeeld. Absoluut hoogtepunt was de promotie van de tweede divisie naar de eerste divisie. We hadden een gerenommeerd elftal met Evert Mur als trainer.’

Henk Georg

Henk Georg: ‘Absoluut hoogtepunt was de promotie van de tweede divisie naar de eerste divisie.’ (foto uit archief Veenkoloniaal Museum Veendam)

‘Later toen ik niet meer goed genoeg was om te spelen, werd ik assistent-trainer van Cor van der Gijp en Arie Stehouwer. Na mijn actieve voetbalcarrière ben ik later vier jaar trainer geweest van Musselkanaal en een aantal jaren bij Veendam 1894. Ik merkte toen al dat spelers er niet meer alles voor over hadden om iets te bereiken. Daarom ben ik er mee gestopt. Die echte drive van vroeger is er al heel lang niet meer.’ Als ik zeg dat dat niet geldt voor z’n dochter bij het hardlopen, beaamt hij dit. ‘Maar ze traint dan ook vijf, zes keer in de week. Om wat te presteren moet je er wat voor over hebben!’ Dit statement lijk me een passende afsluiting van het gesprek.

Henk Georg

Henk Georg in actie voor Veendam. (Foto uit archief gemeente Veendam/Rink Oosting)

Volgende maand het korte verhaal van Henk Wollerich.