December 2024 (deel 2)

24-11-2024

Nipt verlies Veendam 1894 VR-1 in topper tegen F.C. Ommen VR-1

In winters Veendam waren alle wedstrijden afgelast. Er was een behoorlijk pak sneeuw gevallen waardoor de velden aan De Langeleegte op een waterkoude 23ste november van 2024 onbespeelbaar waren. Het gaf uw verslaggever de gelegenheid om de absolute kraker in de vrouwen-tweede klasse poule D te bezoeken. De nummer 1 F.C. Ommen tegen de nummer 2 Veendam 1894 op het prachtige sportcomplex Westbroek in het Overijsselse Ommen. Beide teams hadden tot nu toe slechts één keer gelijkgespeeld en de overige wedstrijden allemaal in winst omgezet. Alleen het doelsaldo van de Ommense vrouwen was beter. Voor aanvang van deze heuse topper bevraag ik Veendam 1894 VR-1 trainer/coach Vincent van Calker op het hoofdveld over zijn verwachtingen ten aanzien van deze cruciale krachtmeting. Assistent-trainer Richard Nuus gaf alvast een voorzet: ‘We zijn lang niet compleet. Als je ons vandaag vergelijkt met het kampioenselftal van mei dan ontbreken er zes of zeven speelsters!’

De laatste keer dat ik tegenover Vincent van Calker stond was in de voorbereiding tegen de jong sc Heerenveen-vrouwen. Toen was het een soort van tussenmeetmoment. Is dat vanmiddag ook zo met deze topaffiche? Twee teams met allebei 19 punten. Vincent: ‘Alleen tegen De Weide zijn ze wat betreft doelsaldo flink uitgelopen. De rest van de uitslagen is redelijk gelijk aan dat van ons.’ Na een lichte aarzeling. ‘Ja, een meetmoment. Hoe staan we ervoor? Hoe gaan de dames het invullen? Ik denk dat we er heel goed voor staan. We missen een aantal vrouwen maar dat wordt ingevuld door andere dames. Ja. Het missen van een aantal sterkhouders? Senya de Jonge voorin? Ja, dat klopt. Aan de andere kant hebben we heel veel kwaliteit in de selectie. Op dit moment worden posities overgenomen door andere vrouwen en daar halen we een heel goed rendement uit. We hebben gewoon heel veel kwaliteit. Er is veel draagkracht binnen de eerste en tweede selectie. Dus we kunnen het gemis goed opvangen op dit moment. De breedte van de selectie bepaalt de sterkte van het team. Ja, inderdaad is een sterke bank cruciaal. Als promovendus bovenaan? Zoals ik zeg: we hebben heel veel kwaliteit en halen een hoog rendement. Deze dames kunnen meer dan ze denken. Ze trainen hard. Er is een goede weg ingeslagen met de vrouwen de afgelopen jaren. En het rendement nu mag er zijn. Het betaalt zich uit. Zeer verdienstelijk. Ze trainen goed, zijn leergierig en goed coachbaar.’

Veendam 1894 VR-1

Veel sterkhoudsters uit het team van Veendam 1894 VR-1 moesten noodgedwongen vanaf de zijkant toekijken. (Foto Klaas Fleurke)

Vincent: ‘Wat ons strijdplan vanmiddag is? De beste aanval tegen de beste verdediging? Het klopt dat we nog maar drie doelpunten tegen hebben. We missen onze spits die snel en explosief is. We willen weinig aanpassingen doen aan ons spel. Susan de Jong en Megan de Silva De Freitas zijn de spitsen. We willen werken met vertrekkende middenvelders. Die moeten aan de bal komen om ook de spitsen in hun kracht te zetten. Ook onze explosieve speelsters als een Bente van Vondel en Melissa Nijborg moeten daar overheen zien te komen. Zo willen we ze het moeilijk maken. Dat zij keuzes moeten maken. Zo van: wat is dit? Gaan we doordekken of niet? We verwachten dat ze hoog druk gaan zetten. Daarom moeten we middenvelders vrij gaan krijgen. Of ik het zie zitten? Ik heb absoluut vertrouwen in deze meiden. Dat spreek ik ook naar ze uit. Ik ben gewoon hartstikke trots op ze en we gaan dit ook gewoon opvangen. Wanneer ik na afloop tevreden ben? Als we hier een puike pot neerzetten. Ook als we verliezen? Kijk, we staan bovenaan. Waarom niet? Van beide kanten zal er met honderd procent inzet worden gevoetbald. Het zal mooi zijn om snel een doelpunt te maken.’

Vincent: ‘Inderdaad kunnen we leunen op onze achterhoede. We hebben de beste verdediging van de competitie. De achterste linie inclusief onze keepster Renee Nuus is volledig intact. Bente schuift door en dat wordt fantastisch opgevangen door Virna de Jong en Lotte Kalk. Laat ik vooropstellen dat we uiteraard gaan voetballen voor een resultaat. Onze aanval is de beste verdediging. We gaan absoluut niet achteruit lopen. We moeten voorkomen dat hun uitstekende voorhoede geen aanvoer krijgt. Volgens F.C. Ommen- trainer/coach Roland Nijmeijer zijn ze nagenoeg compleet.’

Tot zover de (tactische) bespiegelingen vooraf. Dan de wedstrijd. Al in de 10e minuut raakt Ommen speelster Britt Dankelman de lat. Na een kwartier schiet namens Veendam 1894 Romy Zeeman uit een genomen corner net naast. Hoewel F.C. Ommen iets gemakkelijker voetbalt, bijten de elf van Van Calker stevig van zich af. Toch is het F.C. Ommen dat op voorsprong komt. Een hoge bal in het strafschopgebied wordt op juiste waarde ingeschat door de sterspeelster aan Overijsselse kant Luna van der Staay. Met een bekeken lobje verschalkt ze doelvrouw Renee Nuus. De 1-0 achterstand ontmoedigt het team uit de Parkstad niet. Integendeel. Drie minuten voor rust gaat Melissa Nijborg alleen op doelvrouw Tamar Agteresch af en rondt koelbloedig af. Met een 1-1 stand gaan de vrouwen pauzeren.

Na de thee komt de thuisclub in de 53ste minuut op een 2-1 voorsprong. Gerike Holtvluwer schiet vanuit een moeilijke positie knap raak. Daarna kan Renee Nuus nog een keer een inzet van Robin Poelarends voortreffelijk verwerken tot corner. Veendam 1894 VR-1 blijft daarom lang in de wedstrijd. Tot het eind toe blijft het spannend. Liza Kloosterhuis, Nikki van der Wal en Jolien Meinds komen aan Veendam-zijde nog binnen de lijnen en hoewel de verdediging met het ijzersterke centrum Kyra Korringa en Wiselie geen krimp geeft en Veendam alles op de aanval gooit, blijft het bij een nipte zege van de Overijsselse vrouwen. De uitbundige blijdschap na afloop vertelde alles over hoeveel weerstand de Veendammer vrouwen hadden geboden. De inzet aan Veendamse-kant was voortreffelijk. En dat is iets om ontzettend trots op te zijn.

Na afloop van de wedstrijd, als net het eindsignaal heeft geklonken, vraag ik centrale verdedigster Wiselie Kamphuis, die overigens een uitstekende partij speelde, met welk gevoel ze nu van de zware grasmat in Ommen afloopt na een 2-1 nederlaag. En of ze het koud heeft? Wiselie: ‘Nee, ik heb het niet koud. Ik heb toch een teleurgesteld gevoel. Ja, teleurstellend. Hoewel ik wel denk dat we er alles uitgehaald hebben wat er in zat. Ook gezien met welk elftal we vanmiddag moesten aantreden. We hebben veel geblesseerden. Er zitten enkele cruciale speelsters vanmiddag langs de kant. En als ik heel eerlijk ben, was Ommen vanmiddag gewoon beter. Zij hadden individueel meer kwaliteit. Zeker. Vorige week vielen onze topscorer en onze midmid uit. Anders kunnen we op het middenveld domineren. Nu lukte dat niet. We hebben verdiend verloren, maar we hebben er alles aan gedaan om hier een resultaat te behalen. Het klopt dat we ons in die zin niets kunnen verwijten. Zo’n kleine nederlaag van 2-1 zegt heel veel over ons team. Ze komen nog een keer bij ons hè. En als we dan weer helemaal compleet zijn, dan zullen we zien wie de beste is.’

Wiselie Kamphuis

Wiselie Kamphuis (sterk aan de bal) speelde een voortreffelijke wedstrijd. ‘We hebben er alles aan gedaan om hier een resultaat te behalen.’ (Foto Klaas Fleurke)

Wiselie: ‘Je hebt gelijk. Vanmiddag zat er eigenlijk niet meer in dan dit resultaat. We hebben er alles uitgehaald. Terwijl we op het eind misschien nog gelijk hadden kunnen spelen toen zij negen minuten voor tijd door een rode kaart met z’n tienen kwamen te voetballen. Hoewel ze alles op slot gooiden en wij er niet goed doorkwamen. Hoe ik m’n eigen spel vond?’ Ik laat Wiselie weten dat ze een goede pot speelde. Dat ze ontiegelijk veel achterin weet te corrigeren. Onder meer door haar snelheid. Maar ze schakelt zich ook aanvallend in. Ze heeft een goede techniek, een goed overzicht en beschikt over een uitstekende (lange) pass. En ook in de duels komt ze er meestal als winnaar uit. Kortom: ze is een complete speelster die ook weer vanmiddag heeft laten zien dat ze van onschatbare waarde is voor het team. Maar aan de andere kant bij F.C. Ommen stond een vergelijkbare speelster: Farida Ti-Janni. Wiselie: ‘Ja, dat heb ik ook gezien. Bij ons stonden vandaag veel speelsters op posities waar ze normaalgesproken niet staan. Daardoor komen ze niet in hun kracht. Vandaar dat ik ook veel moest coachen. Dat deed ik volgens mij wel goed. Ik vond het vanmiddag moeilijk om door te schuiven naar het middenveld. Kijk, zoveel hebben we vandaag ook niet weggegeven. We krijgen in de eerste helft een beetje een lullige goal tegen en in de tweede helft was er een goed doelpunt van hen. Ik denk dat deze vrouw zo’n goal maar één keer in haar carrière maakt. Maar ondanks het verlies van vandaag kunnen we met deze selectie absoluut verder. Er is nog niks verloren. Na deze nederlaag staan we nog heel netjes tweede. Als we de komende twee wedstrijden winnen, gaan we gewoon als de nummer twee de winterstop in. Als promovendus is dat hartstikke knap. En ik denk dat F.C. Ommen -degradant uit de eerste klasse, KF- ook nog wel een keer punten gaat verspelen. Het maakt mekaar allemaal niet zoveel. De verschillen zijn klein.’

Programma seizoen 2024-2025:

Oefenwedstrijden:

  • 24/8 Parkstadtoernooi: Veendam 1894 2de plaats op basis van doelsaldo (6-0)
  • 28/8 Veendam 1894 - Hoogezand: 3-2
  • 24/10 Veendam 1894 – Gieten: 3-1

Bekerwedstrijden:

  • 31/8 Delfzijl – Veendam 1894: 2-0
  • 7/9 Veendam 1894 – Westerlee: 4-2
  • 14/9 Veendam 1894 – SC Loppersum: 1-0

Competitieschema eerste helft seizoen 2024-2025 derde klasse R zaterdag:

  • 21/9 Veendam 1894 – HS’88: 1-1
  • 28/9 DVC Appingedam – Veendam 1894: 0-0
  • 5/10 Veendam 1894 – SC Loppersum: 1-0
  • 12/10 SV Borger - Veendam 1894: 1-2
  • 19/10 Veendam 1894 – Be Quick 1887: 1-0
  • 2/11 SV Lycurgus – Veendam 1894: 1-3
  • 9/11 Veendam 1894 – VV Groningen: 3-1
  • 16/11 Lewenborg – Veendam 1894: 0-6
  • 23/11 Veendam 1894 – The Knickerbockers
  • 30/11 VV Wildervank – Veendam 1894
  • 7/12 Aduard 2000 – Veendam 1894
  • 18-1 Groen Geel – Veendam 1894
  • 25/1 Veendam 1894 – Zuidlaren

Veendam 1894 speelt haar thuiswedstrijden om 15:30 uur in het Henk Nienhuis Stadion aan De Langeleegte.

Meer info en fotomateriaal op Facebookpagina De Langeleegte huilt.

London Grammar

Voorprogramma

Het voorprogramma beloofde niet veel goeds. Hoewel de leadzangeres haar uiterste best deed, was de muziek niet aan mij besteed. Een ingetogen nummer ten spijt, was de rest van het repertoire te omschrijven als – ongetwijfeld goedbedoelde - herrie. De Ziggo Dome in Amsterdam was op dat moment voor de helft gevuld. Op mij maakte de driekoppige band totaal geen indruk. Het geproduceerde geluid deed letterlijk zeer aan de oren. Alleen de excentrieke outfit van de op het podium heen en weer huppelende vrouwelijke vocalist werkte op de lachspieren. Een combinatie van hotpants en incontinentieluier. Maar ja, in Amsterdam kan alles. We kwamen tenslotte ook voor de hoofdact. Dus ja, wat maakte het allemaal uit. Dat het voorproefje tegenviel, was weliswaar jammer, maar totaal niet relevant. Het zou het hoofdprogramma alleen maar meer naar de voorgrond plaatsen. De enthousiaste zangeres refereerde er al aan: ‘Ik ken mijn plek ten opzichte van London Grammar. Ik sta hier met de nodige nederigheid.’ Ze was blij en vereerd dat ze hier mocht optreden. Ondanks dat ze mij muzikaal beslist niet overtuigde, was dit een sympathieke geste van haar. Het maakte haar innemend en zelfbewust. Ik had een beetje gerekend op een vergelijkbaar genre als van de band die het hoofdprogramma zou verzorgen.

HAEVEN

Persoonlijk houd ik van mooie melodieën, krachtige luisterliedjes, sferische samenzang, betoverende vocalen en een filmische omlijsting. Kortom: alles wat tussen rustige popmuziek en klassiek inzit. Sinds een paar jaar ben ik geattendeerd op een nieuw soort genre: art-pop. Een soort artistieke popvorm met allerlei invloeden. Als eerste maakte ik kennis met de meest onderschatte popband van Nederland: HAEVN. Deze band rondom singer-songwriter Marijn van der Meer en filmcomponist Jorrit Kleijnen maken sinds 2015 filmische, elektronische muziek met klassieke invloeden en uitstapjes naar de synthpop. Ze maakten al een paar prachtige albums met als nieuwste aanwinst hun pas uitgekomen “WIDE AWARE”. Ik kreeg ze gesigneerd en al voor mijn verjaardag! Een paar jaar geleden mocht ik ze live zien optreden in de Stadsschouwburg van Groningen. En deze maand zijn ze te bewonderen in de Oosterpoort in de Stad. Prachtig!

Geluidsbeschermers

Hun Britse muzikale evenknie is London Grammar. Ook hier heb ik een paar albums van en ze luisteren zo heerlijk weg. Leadzangeres Hannah Reid heeft een werkelijk betoverende stem. Een gouden strotje zouden we hier zeggen. Ze maken muziek om heerlijk bij weg te dromen. Zondagavond mocht ik deze Londense band voor het eerst live meemaken. In de lawaaiige Ziggo Dome. Vooraf had ik zo mijn bedenkingen. Was deze setting wel geschikt voor het type muziek van deze in Engeland en ver daarbuiten grote popband? Ik herinnerde mij een concert van Mark Knopfler in diezelfde Amsterdamse poptempel. Het geluid was destijds knoerthard. Dus ja, voor de zekerheid maar een paar oordopjes meegenomen. Toch bizar? Naar een muziekuitvoering gaan en dan geluidsbeschermers meenemen? Het moet niet gekker worden. Nou ja, bij het voorprogramma hadden ze in gekund.

London Grammar Ziggo Dome

De soms overdreven aandoende lichtshow bij London Grammar in de Ziggo Dome deed af en toe pijn aan de ogen. (Foto Klaas Fleurke)

Overheersende lichtshow

Het eerste gedeelte in de uitverkochte Ziggo Dome van London Grammar was raak. Daarna was er een té overheersende lichtshow die het netvlies meerdere keren lelijk pijnigde. Daarbij merkte je dat Hannah Reids stem tegen het einde van het concert vermoeid raakte. De zuiverheid – toch hét muzikale instrument bij uitstek van deze driekoppige band – wankelde zonder dat het trouwens wat mij betreft uit de toon viel. Het viel niet uit te sluiten dat vanwege de geproduceerde decibellen bij sommige muziekliefhebbers de gehoorbeschermers in moesten. Gisteren schreef Robert van Gijssel, redacteur popmuziek, in de Volkskrant een rake recensie. Volledig herkenbaar hoe ik het en vele anderen met mij, deze muziekuitvoering, dit popconcert, hebben beleefd. Ik ga ervan uit dat er vooraf voldoende soundchecken worden gedaan waarbij geluisterd wordt naar de sterkte van het geluid. Maar ja, het is de Ziggo Dome hè. Dus zal dit er wel bij horen. Helaas.

De egel, de mol en een marterachtige

Soms voel ik de aandrang een verhaal te beginnen. Maar ja, hoe begin je een verhaal en wil je überhaupt wel een story aan het papier toevertrouwen? Laten we eerlijk zijn. Iedereen heeft wel eens deze neiging, denk ik. Dan maak je iets mee waarvan je het idee krijgt dat het iets bijzonders is. Maar hoe bijzonder is het eigenlijk? En vaak is het niet bijzonder genoeg om er iets mee te doen. Vaak is in dit geval meestal. Dan blijft het een individuele herinnering zonder dat het gedeeld wordt. Kan ook mooi en waardevol zijn. Maar toch blijft soms iets sluimeren. Totdat plots en bij toeval het ontbrekende puzzelstukje van het verhaal zich aandient. Ik zal het proberen uit te leggen.

De mol

Een tijdje geleden -ergens in september- maakten we een avondfietsritje van ons huis naar Zuidbroek en terug. Het is een van onze vele ‘vaste’ fietsrondjes. Via het natuurgebied van de Heemtuin in Muntendam achterlangs naar Zuidbroek en via buurtschap Tussenklappen terug. Een kort rondje van zo’n 15 kilometer. Ergens tussen Muntendam en Zuidbroek zagen we ineens iets zwarts over de weg kronkelen. Als echte natuur- en dierenliefhebbers stopten we. Een dier in nood help je. Vanzelfsprekend.

Het bleek een mol te zijn die vanwege zijn beperkte gezichtsvermogen even helemaal de weg kwijt was. Ze hebben ogen als speldenknopjes en leven toch voornamelijk ondergronds. Was wat we zagen bijzonder genoeg om te vermelden? Nee, niet echt. Hoewel ik eerlijk gezegd niet zo heel vaak een levende mol in het wild heb gezien. Sinds 2005 is de mol ook geen beschermd dier meer. Maar het was duidelijk dat we dit ondergronds levende zoogdiertje met zijn korte zwartfluwelen vacht, waardoor hij even gemakkelijk voor- en achterwaarts door gangen kan bewegen, wilden helpen. Met zijn grote tot graafhanden omgevormde voorpoten, zijn slecht ontwikkelde ogen, zijn spitse roze snuit die gevoelige snorharen en tastzenuwen bevat, voelde hij zich op deze harde landweg duidelijk niet in zijn hum. Het was duidelijk dat we onze mol een handje moesten helpen.

Hoewel het diertje zowel overdag als ’s nachts actief is en dat ze goede zwemmers zijn, hoort hij toch voornamelijk ondergronds te zijn. Daar heeft hij geen natuurlijke vijanden. Boven de grond is dat anders. De uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel (het kleinste roofzoogdier ter wereld), hermelijn en de vos hebben de mol op het menu staan. Ik keek vluchtig om me heen. Ook de mens is geïnteresseerd in de mol vanwege zijn bijzondere vacht. Deze wordt in kleding verwerkt omdat er geen ‘vleug’ in zit: de haren staan niet in een bepaalde richting. Dus wij gunden deze arme voortspartelende mol snel zijn natuurlijke habitat. Hij moest wat ons betreft zo snel mogelijk terug in de berm. We begeleidden hem (of haar?) met onze zachtaardige handen als sneeuwschuivers terug naar z’n leefgebied. We hoopten maar dat het geschikte grond zou zijn om te graven. Niet al te zandig, niet te vochtig of te stenig. En niet al te zurig. Het blijkt dat de mol overal in Nederland voorkomt behalve op de Waddeneilanden. We constateerden dat de mol in het hoge gras dekking zocht en voorlopig veilig leek.

Mol

De mol leek de weg even helemaal kwijt te zijn. De straat is niet zijn natuurlijke habitat. (Foto Klaas Fleurke)

Toen we na een uurtje thuiskwamen, vroegen we ons af hoe het ‘onze’ mol zou zijn vergaan. Ik struinde op internet naar nog enkele wetenswaardigheden over dit solitair levende zoogdiertje. Ik las dat het eigenlijk alleen in de paartijd paartjes vormt en dat ze communiceren via geuren en geluiden en dat ze geen winterslaap houden. De gangenstelsels die ze graven liggen soms wel 1.20 meter onder de grond. De molshopen vormen de uitgangen. Grappig om te lezen is dat mollen rechtop slapen met hun hoofd tussen de voorpoten. De oppervlakkige gangen worden voornamelijk gebruikt als jaaggangen. Hun oren zijn uitstekend ontwikkeld. Het voedsel bestaat voornamelijk uit regenwormen, maar ook engerlingen en andere insecten, larven en naaktslakken verorberen ze. In het voorjaar gaan de mannetjes op zoek naar vrouwtjes. Het vrouwtje krijgt een nest met drie tot zes jongen. Na circa twee maanden gaan de jongen bovengronds op zoek naar hun eigen territorium. Na een jaar zijn ze geslachtsrijp. Een mol kan tussen de drie en zeven jaar worden. Voor nadere informatie verwijs ik graag naar Wikipedia.

De egel

Tot zover nog niets bijzonders. Iedereen kan overdag een levende mol spotten en daarover informatie opzoeken. Totdat onze buurman mij kort erop vertelde dat hij op een avond een egel bij onze beukenhaag in de voor- en zijtuin had zien scharrelen. Mijn vrouw zei dat ze in het voorjaar en in de zomer bijzondere poepjes op het tegelpad en zelfs op het grasveld achter had zien liggen. Wellicht van een egel? Of toch van een ander beest? Op zich zou dat ook geen bijzonderheid zijn, ware het niet dat we na een tuinrenovatie nu een gesloten achtertuin hebben. Voorheen hadden we op de scheiding met het naastgelegen fietspad (eigenlijk is het een reinigingsweg) coniferen staan. Een na twintig jaar behoorlijk uit de kluiten gegroeide coniferenhaag als natuurlijke barrière. Vandaar dat we in het verleden op een warme zwoele zomeravond weleens een egeltje in onze tuin hebben zien scharrelen. Maar nu we daar een schutting hebben is onze achtertuin eigenlijk hermetisch afgesloten voor wilde dieren. En zou er geen egel kunnen komen.

Nou ja, onder onze tuindeur was ruimte genoeg voor een vrije inloop van beesten van buiten, maar besloten we in onze wijsheid om hier maar stevig gaas te plaatsen. We wilden liever geen katten in onze verder natuurlijke tuin. Vorig jaar hadden we bijvoorbeeld nog nestelende pimpelmezen, vandaar. Het nadeel was dat we dus ook geen aaibare (in het geval van een egel gaat dit niet op) wilde dieren van buiten in onze natuurvriendelijke achtertuin zouden krijgen. En eigenlijk wilden we dat wel. De observatie van onze buurman triggerde ons. Een egel in onze achtertuin? Het zou wat moois zijn. Eigenlijk zouden we een soort van egelingang moeten creëren. Maar ja, hoe doe je dat zonder dat je de tuin toegankelijk maakt voor ongenode gasten. Hoe groot zou zo’n toegang moeten zijn? Op internet stond te lezen dat 13 bij 13 cm groot genoeg zou zijn. Tja, wat te doen? Een gat in onze schutting op de erfafscheiding maken? Dat doe je ook niet zomaar.

Totdat ik een ingeving kreeg. Als ik het stevige gaas onder de tuindeur een klein stukje zou inzagen en opzij zou buigen? Een kleine opening onder de toegangsdeur. Voorwaar een geniale inval? Hoewel? Zou het groot genoeg zijn voor een egel en klein genoeg om bijvoorbeeld poezen te weren? Nagemeten was het iets van 11 bij 11 cm. Na de ingreep maar even afwachten. Het wachten duurde niet lang. Nog diezelfde avond was het al raak. Onze zoon kwam ’s avonds op de fiets terug en toen hij de tuindeur opende stond hij even verderop oog in oog met een … . Inderdaad: een egel! Hij had de nieuw gemaakte ingang direct al gevonden naar onze achtertuin. Geweldig! Wat een enthousiasme in ons gezin. Mijn vrouw ging in het donker gelijk op zoek. Ook zij spotte in de border een foeragerende egel. ‘Eigenlijk zouden we nu een egelhuisje moeten hebben! Dan kan-ie daar veilig z’n winterslaap gaan houden.’ Voorwaar een goed idee. Zo gezegd, zo gedaan. Een prachtig exemplaar aangeschaft bij de Welkoop. We gaven de egelbungalow een mooi en strategisch plekje in onze border. Ik legde nog even een provisorische egeltrapje voor ons nachtdiertje aan om op de border te kunnen komen met z’n kromme pootjes. Nu maar hopen dat ons nachtelijk zoogdiertje z’n huisvesting zou komen opzoeken.

De egel komt voor in heel West-Europa. Het behoort tot de insecteneters. Zijn vriendelijke uiterlijke kenmerken zijn een dunne vacht van lang, stug haar. De rug en de flanken zijn bedekt met stekels waarvan een volwassen dier er tussen de 5000 en 8000 heeft. De egel komt veel voor in tuinen en half-stedelijk gebied. Het zoekt plekken op waar ondergroei is en waar het voldoende beschutting kan vinden. De bodem moet niet te vochtig zijn. Loofbossen zijn in die zin aantrekkelijk. De reukzin van de egel is goed ontwikkeld en het heeft een uitstekend gehoor. Zijn ogen zijn een stuk slechter ontwikkeld (bijziend), maar het kan wel kleuren onderscheiden. De egel is in staat om diverse soorten geluiden in verschillende situaties voort te brengen: snuiven, knorren, fluiten, piepen, sissen en sjirpen. Bij pijn of angst kan hij behoorlijk gillen. Als nachtdier slaapt de egel wel 18 uur per etmaal. Het eetgedrag van de egel verandert bij het ouder worden. Het gaat over op grotere insecten. Normaliter bestaat z’n eten uit: regenwormen, rupsen, kevers en in de zomer voornamelijk slakken, wormen en kevers. Soms staat er zelfs een mol (!) op het menu. De solitaire leefwijze van de egel betekent dat deze z’n eigen leefgebied heeft.

Egelhuisje

Een egelbungalow op een mooie, beschutte plek in onze tuin. (Foto Klaas Fleurke)

Ze kunnen in een nacht een behoorlijke afstand afleggen. De grootte van z’n leefgebied hangt af van het aanbod van voedsel. Gemiddeld zijn er twee egels per hectare. De winterslaap vindt plaats van oktober tot maart/april. Als de temperatuur onder de 10 graden komt begint de egel met het bouwen van z’n nest. Het moet op een beschutte plek op de grond zijn. Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur van de egel van 36 naar 10 graden en z’n hartslag gaat van 190 naar 20 keer per minuut. Over de voortplanting van de egel valt heel veel te vertellen. Laten we het samenvatten als een heel langdurig liefdesspel. De vrouwtjes krijgen één worp ( 3-6 jongen) per jaar. Na drie weken verlaten de jongen het nest. De jonge egels zijn na ongeveer tien maanden geslachtsrijp. Bij bedreiging kunnen egels zich door het intrekken van hun poten oprollen tot een bal. De natuurlijke vijanden zijn: das, bunzing, boommarter, vos, hond, wildzwijn en roofvogels als de havik, steenarend en oehoe. Ook kunnen egels nogal wat parasieten bij zich dragen zoals teken, mijten en vlooien. Egels kunnen tussen de vier en zeven jaar oud worden. Maar egels zijn voor ons in Nederland en België de meest waargenomen wilde zoogdieren. En ze zijn in tuinen graag geziene gasten omdat ze rupsen en slakken eten…

De marterachtige

Nou, ik kan kort zijn. Na die avond heeft de egel zich nog niet weer laten zien. In diezelfde nacht schrok ik ’s nachts wakker van een enorm dierlijk gegil en gesis achter ons huis alsof er weet ik niet wat gebeurde. Had er iets of iemand onze egel te grazen genomen? Eerder was ik bang geweest dat-ie misschien zou verdrinken in ons vijvertje. Maar het blijkt dat egels goede zwemmers zijn. De volgende dag was er in de tuin niets te merken of te vinden van een nachtelijke slachtpartij. Maar ja, wat was het die nacht dan geweest? Was de egel de tuin weer uit gevlucht door mijn gefabriceerde toegangspoortje? Heel kort wierp zich bij mij de vraag op of we het stevige gaas niet terug hadden moeten buigen toen de egel eenmaal binnen onze achtertuin was? Nee, dat was zeker niet diervriendelijk gezien de grootte van diens territorium.

Ondertussen had ik (helaas) al een keer geconstateerd dat er een vreemde lapjeskat in onze achtertuin rondhing. Niet dat ik een kattenhater ben, maar zoals ik eerder al uitlegde heb ik deze roofdieren liever niet in onze natuurlijke en diervriendelijke tuin. Toen ik deze ongewenste rover dan ook wegjoeg zag ik dat het ontsnapte door mijn pas geconstrueerde egel-in- en uitgang. Nee hè! Dat was nou net niet de bedoeling.

Op mijn verjaardag op zaterdag 19 oktober jongstleden zaten we met het complete gezin ’s morgensvroeg aan de eetkamertafel taart te eten. We keken naar buiten en zagen vallende bladeren van onze druif. De eerste zwerm spreeuwen had zich alweer gemeld voor de rijpende blauwe druiven. We zagen de naastgelegen vijver die zich rustig leek op te maken voor de naderende winter. Onlangs had zich waarschijnlijk (!) een blauwe reiger te goed gedaan aan de populatie goudvissen en windes. Bij afwezigheid van ons dreef er op een late middag ineens een vreemde blauwwitachtige substantie op het water. Reigerpoep? Ik vermoed van wel want ik kon subiet stoppen met het voeren van mijn visjes. De vijver lag er helemaal bewegingsloos bij.

Terwijl we naar buiten keken en constateerden dat het een beetje druilerig herfstweer was, zagen we ineens die mij bekende lapjeskat ons terras opsluipen. Het was duidelijk dat hij een onbekende prooi aan het besluipen was. Ik wilde al gaan staan en was voornemens om deze sluipmoordenaar meteen weg te jagen. Mijn familie maande me echter tot kalmte. ‘Laten we even kijken wat-ie gaat doen.’ Met frisse tegenzin liet ik me kalmeren. De kat sloop omzichtig naar het gedeelte waar de vijver begroeid was met klimop en waar een groot aantal varens donderbruin aan het verkleuren waren. Het was duidelijk dat daar zich onder de kleine keien en uitbundige begroeiing een beest moest ophouden. ‘Zal wel een kikker zijn,’ zei ik. Ineens zagen we de kat wegschieten en sprintte langs de andere zijde van de vijver naar de overkant. We volgden de kat en zagen aan de overkant het prooidiertje. Eerst dachten we dat het inderdaad een kikker was maar dat was het niet. De kat stelde zijn overmeestering abrupt uit. We zagen dat de jagende poes te maken had met een kleine marterachtige die spoorslags langs onze blokhut vluchtte. Aan de achterzijde zagen we het lenige lichtbruine beestje verdwijnen tussen een van de schuttingplanken. Daarna kwam ik in actie. Ik stoof naar buiten, de kat vloog al weg voordat ik arriveerde en ik nam poolshoogte waar we de kleine marter zagen verdwijnen. Ik gluurde door het dichte struikgewas van klimops en de kornoeljeboom van onze achterburen. Ik meende iets te zien maar hoorde alleen een zacht geritsel. En ik rook slechts nat schuttinghout en dode bladeren.

Terug aan tafel filosofeerden we over de vraag wat voor marter het geweest zou kunnen zijn. Het zou een wezel geweest kunnen zijn. Maar het meest waarschijnlijk was het een hermelijn. Voor de gein noemden we een jonge otter. Het kon een verklaring voor de leeggeroofde vijver zijn, haha. Ik vertelde mijn familie dat ik speelde met de gedachte van een verhaal over de mol en de egel. Maar nog steeds had ik het idee dat het niet bijzonder genoeg zou zijn. Het zou wel een mooie titel zijn: De egel en de mol. Ik houd namelijk van dieren en van mooie verhalen.

De egel en de mol

Ik denk terug aan de tijd dat ik als meester voor de klas stond en mijn leerlingen voorlas. Het was iets wat ik altijd graag heb gedaan. Mooie boeken en verhalen voorlezen. Eerst waren er de ‘Madelief-boeken’ van Guus Kuijer (1942). Later de boeken van meesterverteller Roald Dahl (1916-1990) waarvan ‘De Griezels’ een topfavoriet was. En nadat ik in 2009 van een collega een boek had gekregen van Toon Tellegen (1941), werd dit mijn favoriete voorleesboek. Toon Tellegen is een Nederlandse schrijver, arts en dichter en is vooral bekend om zijn kinderboeken. Vooral zijn dierenverhalen rond de mier en eekhoorn zijn erg geliefd en worden ook door volwassenen graag gelezen vanwege de amusante, bizarre situaties en filosofische diepgang. Een recensent van ‘De Stem’ schreef over het door Querido uitgegeven boek dat ik kreeg ‘Iedereen was er. Meer verhalen over de eekhoorn en de andere dieren’ het volgende: ‘Verhalen lezen van Toon Tellegen is als luisteren naar de pianomuziek van Erik Satie. Even ongrijpbaar, net als je denkt dat je weet waar het heen zal gaan, gaat het anders. Het ontglipt je en laat een vleugje prachtige weemoed achter.’

Omdat ik voor nog geen millimeter in zijn schaduw mag staan wat betreft het schrijven van mooie, filosofische verhalen, wil ik u hierbij graag laten kennismaken met Toon Tellegens heldere schrijfstijl. Begin van een kort citaat uit het boek ‘Iedereen was er’: ‘De egel luisterde met zijn oor aan de grond. Recht onder zijn huis woonden de mol en de aardworm. Hij hoorde ze met elkaar praten. ‘Wij zijn niet eenzaam, aardworm,’ zei de mol. ‘Integendeel, mol,’ zei de aardworm. ‘Wij zijn samen,’ zei de mol. ‘Wij drinken samen thee. Wij graven samen. En als wij jarig zijn nodigen we onze beste vrienden uit: de duisternis, het donker en de nacht, en vieren samen met hen feest.’ ‘Ja,’ zei de aardworm,’ en dan rakelen we donkere herinneringen op aan zwarte tijden.’ Het was een tijd stil. De egel hoorde het geluid van graven, dat zich langzaam leek te verwijderen. Ze graven de diepte in, dacht hij. (…)’

Tot zover nog steeds niets bijzonders. Tenminste? Geen bizarre plotwendingen of verrassende ontknopingen. Tot afgelopen weekend. Een fietstochtje naar Winschoten stond op de rol. De Winkelweek was er gaande en we moesten er maar weer eens op uit. Een eerdere poging was mislukt omdat ik vrijdags aan het eind van buurtschap Egypteneinde net voor de brug over het Winschoterdiep een lekke achterband kreeg. We konden niets anders bedenken dan lopend met de fiets terug te gaan naar huis. Fietsenmaker Roelfs bleek op vakantie te zijn dus was ik een hele vrijdagmiddag bezig met het plakken van mijn band. Een scherp stukje glas was de boosdoener en had zelfs twee gaatjes geprikt. Vandaar dat het een nogal tijdrovende klus werd. Dus een nieuwe poging.

Op koopzondag de Langestraat door om koopjes te jagen is nou niet bepaald mijn hobby. Fietsen daarentegen wel. Maar dat zal voor u als oplettende lezer geen verrassing meer zijn. Ik was dan ook blij om fietsend de terugtocht te aanvaarden. Bij Ziengs had ik met 20% korting een paar schoenen aangeschaft. Mijn vrouw aanvaardde blijmoedig daarbij een elftal Winkelweekloten. Omdat we op de fiets waren, hadden we de doos achtergelaten in de schoenenzaak. Een stevige papieren tas leek ons handiger. We deden elk een schoen in onze fietstas en vouwden de lege tas op en deden deze onder mijn snelbinders. We gingen terug tegen de wind in dus kozen we voor binnendoor via de bebouwing van Heiligerlee, Westerlee en Meeden. We kwamen uit de Venne, reden de voor fietsers lastige rotonde op en namen de afslag de Nassaustraat in. Het was redelijk druk in verband met de o zo bekende Winschoter Winkelweek.

Egel

Een overstekende egel kan beter even teruggezet worden in zijn natuurlijke omgeving. (Foto Klaas Fleurke)

Opeens zagen we vlak voor ons een wel heel bekend diertje proberen over te steken. Op z’n wankele hoge kromme pootjes begaf een kleine egel zich in groot gevaar. Overstekende egels en het voortrazende verkeer – in dit geval fietsers, brommers en auto’s - is geen goede combinatie. Dat zagen we al snel. Hoewel het aantal egels in West-Europa stabiel is, neemt de populatie door het verkeer in Nederland af. Volgens bronnen sneuvelen er in ons land jaarlijks tussen de 110.000 en 340.000 egels door het verkeer. Vooral mannetjes leggen in de paartijd grote afstanden af. Maar ook vergiftiging door pesticiden is een bekende doodsoorzaak. De egel is daarom een beschermd dier.

Vandaar dat wij als oplettende burgers snel onze fietsen aan de kant op het trottoir zetten en proberen de egel te pakken en te verplaatsen naar een naastgelegen grote vrijstaande woning met dito grote tuin. Maar ja, hoe pak je dat - letterlijk - aan? Onze reddingspoging kreeg veel bekijks. De papieren schoenentas bracht uitkomst. Ik liet de egel er heel voorzichtig in kruipen. Heel even keken mijn vrouw en ik elkaar aan. Een kort moment dachten we hetzelfde. De egelbungalow in onze tuin was al een aantal weken onbewoond gebleven. Nee! Nee en nog eens nee! Het arme beestje zou dit van de stress nooit overleven. Dus ik zette de draagtas aan de tuinkant van het stalen hek op het grasveld en liet de egel vrij. Daarna begon hij in het gras met gevallen blad te scharrelen. We bleven nog een tijd staan observeren. Hopelijk ging de egel niet terug naar het asfalt. Omstanders kwamen het ook belangstellend bekijken. Iemand keek naar mijn fiets. ‘Ook uit Veendam?’ vroeg hij. ‘Ja, wij ook. Maar wij zijn met de auto.’

Ik vroeg mij af: zou hij ook zo’n verhaal hebben?

Meer foto’s en video’s op mijn Facebookpagina.